Loon naar werken, of toch liever iets anders?

Loon naar werken, of toch liever iets anders?

De christelijk bediendenvakbond LBC-NVK heeft binnen BNP Paribas Fortis een misschien wel historisch principeakkoord bereikt met de directie. Het bruto inkomen wordt geplafonneerd op 4 700 euro per maand. Alles wat erboven ligt kunnen werknemers omzetten in een voordeel uit een pallet aan keuzemogelijkheden. Dat kan gaan over een ecologische wagen, opleidingsmogelijkheden, extra vakantiedagen of gewoon cash.

Vernieuwing of verandering binnen vastgeroeste en verankerde systemen als loonbeleid zijn zelden zonder commentaren of kritieken: in het pro-kamp de te progressieve HR-goeroes en als contra de te conservatieve syndicalisten. Dat die eerste groep zich ongegeneerd en zonder omzien kan roeren is geweten en lang niet meer bijzonder. Maar een zekere rebellie vanuit de onderbuik van het sociaal overleg tegen de mainstream syndicale gedachte is niet iets dat je elke dag in de gazetten zal lezen. De pro’s van het akkoord hadden het al gauw over grensverleggend, vernieuwend en volgens de verwachtingen van de jonge werknemers, hier en daar viel zelfs de term revolutionair. De contra’s repliceerden al even snel over de zoveelste besparing op kap van de sociale zekerheid, de ongelijke en te individualistische benadering, en ook hier een overtreffende bewering als het einde van de solidariteit. De waarheid ligt (gelukkig) ergens in het midden.

Het akkoord: kort en bondig

In wezen gaat het om de zogenaamde toekenning van units, waarmee de directie van BNP Paribas Fortis het loon boven 4 700 euro van zijn werknemers wil laten besteden in enerzijds een uitgebreid mobiliteitspakket, anderzijds een hele resem zogenaamde ‘new age benefits’. Individueel te kiezen en volgens afspraken met de fiscale autoriteiten én ontstaan via sociaal overleg. Om iedereen toegang te bieden tot het systeem (de gemiddelde verloning ligt met 3 350 euro immers ver onder de ondergrens voor omzetting in units) worden ook de 13de maand en de variabele verloning mee opgenomen, vrijblijvend en telkens met de optie om cash uit te betalen.

Pro’s en contra’s gewikt en gewogen

 Dat het akkoord vernieuwend en grensverleggend zou zijn is betwistbaar: vele zaken zijn al van toepassing binnen de onderneming en nieuwe elementen passen binnen de kaderakkoorden die gecreëerd werden met diverse interprofessionele akkoorden binnen de Groep van 10 doorheen de jaren. Dat ze allen binnen één loonmodel en op zo’n grote schaal worden aangeboden is wel nieuw. Revolutionair zou ik het niet noemen, eerder een logisch gevolg. De verwachtingen van de jonge werknemers moeten echter getemperd worden: zij zullen nog wel enkele jaren moeten werken eer ze de ondergrens van het beoogde maandloon bereiken (en ondertussen ook hopen dat er niet gemorreld wordt aan de barema’s …). In tussentijd wordt hun pensioensopbouw (en andere sociale rechten) gevrijwaard door de grens van 4 700 euro te hanteren.

Te individueel en ongelijk was te horen bij de tegenstanders: het doel is inderdaad dat iedereen volgens eigen noodzaak in de bollenwinkel een kijkje neemt en uitpikt wat het beste past op dat moment, weliswaar binnen een collectief afgesproken kader. De ongelijkheid is er, maar dit is in het ‘gewoon’ loonmodel ook (de loonspanning). Het feit dat er naar gewerkt werd om iedereen te kunnen laten deelnemen aan dit concept, is in dat opzicht een positief en behoorlijk sociaal signaal. Geen afgunstige interne blikken of exclusie.

Het failliet van de sociale zekerheid!?

 De grote hakbijl van de tegenstanders van dit akkoord blijft echter de ondergraving van de sociale zekerheid. Ondanks de belofte van de directie van BNP Paribas Fortis om de besparing deels (selectief) terug te laten vloeien naar de jongere werknemers blijft dit tegenargument overeind.

Maar moet een dergelijk akkoord daarom een veto krijgen van de vakbonden wanneer hun leden de kans krijgen om netto meer over te houden, dit volledig volgens de spelregels van de nationale akkoorden tussen sociale partners? Raakt dit aan de solidariteit van de werknemers van deze of een andere onderneming met dezelfde plannen? Volgens mij niet, althans ik kan het niet verkopen aan iemand waar na alle loonbelastingen per vijf gewerkte dagen er hoop en al drie dagen effectief overblijven als vrij besteedbaar inkomen. De succesratio bij cafetariaplannen tonen aan dat vanuit werknemersoogpunt er vraag is naar een andere soort verloning, die meteen zicht- en tastbaar is, weliswaar met een degelijk basiscashinkomen. Als vakbond kan en mag je niet doof zijn voor deze evolutie en moet je dit verhaal mee proberen in te kleuren. Door aan de zijlijn te gaan staan, degradeer je de werknemersafvaardiging tot toeschouwers in plaats van spelers binnen het toekomstig loon- en arbeids(markt)beleid.

Sociale zekerheid: onbetaalbaar gedrocht!?

 Wil dit zeggen dat pensioenen, werkloosheid, ziekte-uitkeringen, … op de schop moeten en eindeloos geknipt kan worden in de bijdrages? Zeker niet! Wordt de sociale zekerheid dan een onbetaalbaar gedrocht dat enkel overeind kan blijven door doorgedreven besparingen op kap van diegenen die het hardst hulp nodig hebben, een politiek waarin de huidige regering grossiert? Neen! Maar hoe dan deze systemen behouden? Eerst en vooral door een andere financiering. Het is niet meer legitiem dat een dergelijk groot en goed sociaal systeem zijn grootste financiering haalt uit voornamelijk bijdragen van arbeid (direct of indirect). Een deel van de bijdrage kan evengoed komen uit een groene fiscaliteit of een fatsoenlijke huurfiscaliteit. Legale belastingontduikers zoals pensioensparen moeten durven in vraag worden gesteld: een overheid dient in eerste instantie in een fatsoenlijk basispensioen te voorzien, de opbouw via andere pijlers gedragen door fiscale stimuli werkt asociaal voor de kleine inkomens. Luc Cortebeeck bepleitte dit al in de zomer van 2009, helaas nog steeds zonder gevolg. Wat uitgespaard kan worden en toegekend aan het budget voor de sociale zekerheid is nochtans niet min (pensioensparen alleen is intussen de kaap van het half miljard voorbij, jaarlijks!). Idem voor langetermijnsparen en aftrek tweede woonst: weg ermee! Voeg deze budgetten toe aan de beschermingen die het collectief dienen. Eenzelfde signaal voor de hypothecaire aftrek: stel één maximaal bedrag vast per woning en niet zoals vandaag waar een koppel dubbel zoveel aftrek (=voordeel) heeft dan een alleenstaande (als die het zich nog enigszins kan veroorloven iets aan te kopen). Ook hier komen zeer grote budgetten vrij om een afbouw van bijdrages uit arbeid op te vangen in de financiering van de sociale zekerheid.

En nu … ?

 De sociale zekerheid is niet failliet, ze wordt failliet gepercipieerd. Niet door werknemers die binnenkort extra verlof gaan kunnen kopen of een (ecologische) leasingauto aanschaffen met een klein deel van hun loon, wel door de pertinente onwil om anders en socialer te financieren of door ronduit onderfinanciering. De platgetaxeerde middenklasse verdient beter. Het opzet van het nieuwe loonconcept bij BNP Paribas Fortis valt niet te onderschatten en zal wellicht voor verbetering vatbaar zijn. Maar wanneer een van de grootste privé-werkgevers na sociaal overleg tot een dergelijke omwenteling komt in zijn verloningspolitiek, is dit een zeer belangrijk signaal naar zowel de syndicale als de politieke patroons, en kan dit niet zo maar te niet gedaan worden door zaken snel te gaan verbieden. Dit zal enkel maar een nieuwe voedingsbodem voor aversie  jegens van alles en nog wat zijn bij de werknemers. Dit is vooral een wake-up call naar vakbondscentrales en politiek om grondig na te denken over de legitimiteit van de huidige financiering van de sociale zekerheid en een aanmoediging om anders, niet minder te financieren.