Of het nu de verpleger is die iemand in en uit een bad moet helpen, de OCMW-medewerker die op zoek gaat naar huisvesting voor een dakloos gezin of een begeleider in de psychiatrie die mensen door de moeilijkste tijd van hun leven probeert te leiden. In al deze gevallen valt de zorg op de schouders van de hulpverlener. Deze schouders zijn breed, ze kunnen veel gewicht dragen. Maar wat gebeurt er als er teveel gewicht op deze schouders valt, wat gebeurt er wanneer de toestroom van hulpzoekenden overweldigend wordt?
Neem de consulenten van de bijzondere jeugdzorg. Zij krijgen alle zorgvragen van kinderen binnen en moeten hiervoor de gepaste zorg vinden. De instroom is in zo’n mate toegenomen dat ze de dossiers moeilijk tot niet verwerkt krijgen. Wanneer ze toch verder raken en op zoek kunnen naar een goede zorgplek, blijken er amper plaatsen beschikbaar.
Besparingen eisen hun tol
Kwetsbare gezinnen, ouderen, zieken, … ze worden de laatste tijd meer en meer onder druk gezet. Besparingen dwingen hen tot creativiteit en oplossingen die ze vaak niet meer in hun eentje kunnen vinden. Het is hier dat onze hulpverlener er staat en samen met hen naar die oplossingen op zoek gaat. De zorgvragen stijgen, de middelen volgen niet.
Consulenten vallen uit met burn outs. Diegenen die overblijven vragen vervanging, maar moeten hier tergend lang op wachten. De dossiers worden verdeeld over de overblijvende gezonde doch overwerkte collega’s. Een nieuwe burn out loert om de hoek. De voorzieningen die deze jongeren moeten opvangen zijn creatief en halen het onderste uit de kan, maar lager dan de bodem kan je niet. Plots sta je met de rug tegen de muur. Als je dan schreeuwt om meer personeel, betere infrastructuur of meer middelen blijft het in overheidskringen oorverdovend stil.
‘Wie zal zorg dragen?’
Wanneer er acties gevoerd worden, om duidelijk te maken dat er daadwerkelijk iets moet veranderen, dan denkt de hulpverlener eerst: ’wie gaat mevrouw uit haar zetel helpen?’, ‘wie gaat de jongeren in de leefgroep ondersteunen?’, ‘wie gaat er die dag zorg dragen?’. Dat is het probleem van de hulpverlener, hij kan niet voor zichzelf zorgen.
Ik hoor de consulten deze problemen op elk overlegcomité aanhalen. Maar als zij hun werk zouden staken om dit aan te kaarten blijven er letterlijk kinderen in de kou staan. Iedereen die deze afweging moet maken, kiest voor de opvang en begeleiding van deze kwetsbare kinderen. Dat doen onze consulenten ook, zij kiezen ervoor om met te weinig personeel toch zoveel mogelijk zorg te bieden.
Wij weten allemaal al lang dat er meer geïnvesteerd moet worden in de zorg. Daarom is dit geen oproep voor meer middelen, laat staan een oproep om allemaal actie te gaan voeren. En dit is zeker geen oproep om je hulpverlenersinstinct te verloochenen en je eens niets aan te trekken van diegene waar je voor zorgt. Dit is een oproep aan iedereen en dan vooral de beleidsmakers om het op te nemen voor de hulpverlener, want achter elke hulpverlener zitten kwetsbare en zorgbehoevende mensen die hij of zij niet kan loslaten.