Jongeren en de vakbond? Die zijn geheel verzoenbaar.

Jongeren en de vakbond? Die zijn geheel verzoenbaar.

vvv-p8Verontwaardiging is de motor van vakbondswerk. Dat merk ik in de vorming van kersvers verkozen personeelsvertegenwoordigers. ‘Waarom heb je je kandidaat gesteld?’ Dan volgen vaak meer en minder ernstige verhalen over werkgevers die met laatste druppels spreekwoordelijke emmers lieten overlopen. Met eenzelfde verontwaardiging las ik het stuk van de jonge jongens en meisjes van het VBO (DM 31/5). In een aantal paragrafen leggen ze uit waarom de vakbond een overbodigheid is voor jongelui en een sta-in-de-weg is voor een meer flexibele economie, voor de toekomst zelfs! Enige nuance is op z’n plaats.

Werkgevers zijn vandaag, noch in ‘erbarmelijke tijden van Daens’, een grote boze wolf. Wij van de vakbond geloven niet dat ze intrinsiek slechte mensen zijn. Ze streven zowel toen als vandaag naar omzet en winst, naar een vooropgesteld percentage groei. Daardoor botsen belangen van werkgevers en werknemers. Die laatsten willen immers een leefbaar loon, een veilige werkomgeving en als het even kan nog wat tijd voor een gezin en hobby’s. Dat betekent een kost voor die eersten en daarmee een potentiële bedreiging voor vooropgestelde winst en groei. Dat leidt blijkbaar tot genoeg toestanden van verontwaardiging om de vormingslokalen van mijn collega’s en mij te vullen met duizenden nieuwe personeelsvertegenwoordigers. De vakbond blijkt broodnodig.

Onbetaalbaar pensioen

De jongens en meisjes van het VBO stellen dat ‘millenials maar al te goed beseffen dat ze langer moeten werken’. Zowel de stijgende levensverwachting als de hoge pensioenkost halen ze als redenen aan. Die hoge levensverwachting is ten eerste een gemiddelde. Want je geboorte-, woon- en werkplaats doen ongelijkheid ontstaan. Ook wat betreft gezonde levensjaren is er een ongelijkheid tussen rijk en arm. Niet iedereen kan dus even lang van een pensioen genieten. Ten tweede is de stijgende levensverwachting net een gevolg van het feit dat we minder lang en gezonder zijn gaan werken. Het is dan ook bijzonder cynisch dat die hoge levensverwachting een argument is om een omgekeerde beweging in te zetten.

De stijgende pensioenkosten zijn een feit, want de vergrijzing is een feit. Moeten we dan langer gaan werken om de pensioenen betaalbaar te houden? De vergrijzingscommissie berekende een meerkost voor de sociale zekerheid van 4 procent van het BNP tegen het jaar 2060. Dat is een behoorlijk percentage, maar onoverkomelijk? De notionele intrestaftrek kost ons jaarlijks 2 procent van het BNP, de subsidiëring van bedrijfswagens meer dan 1 procent, de daling van de werkgeversbijdrage ook meer dan 1 procent. In 2014 gaven Belgische bedrijven een waanzinnig bedrag van 62 miljard euro aan in belastingparadijs Luxemburg. Heeft het VBO haar leden daar al over aangesproken?

Hun belastingontwijking is onze besparing, hun winsthonger is onze stijgende pensioenleeftijd. De onbetaalbaarheid van de pensioenen is geen feit, maar een keuze. Willen we voor iedereen een waardig wettelijk pensioen? Wat ons betreft wel. Moeten we daarvoor langer gaan werken wanneer het met een eerlijke herverdeling ook kan? Wat ons betreft niet.

Twee soorten flexibiliteit

De millenials van het VBO verwijzen naar anonieme studies om te stellen dat onze generatie vragende partij is voor meer flexibiliteit. Dat zou kunnen. Jongeren willen flexibiliteit om de eigen werktijd in te delen en een goede combinatie met het privéleven te vinden. De flexibiliteit in de Wet Peeters is er helaas één op maat van werkgevers. In twee derde van de bedrijven werken we met meer flexibele systemen dan de klassieke 38 urenweek. De vakbond heeft dit in veel gevallen zelfs mee onderhandeld.

We vragen hiervoor een evenredige inspanning van werkgevers, een premie bijvoorbeeld of fatsoenlijke inhaalrust. Dat lijkt me fair. De Wet Peeters ondermijnt dit. Dat onding kroont de werkgever tot keizer die werknemers als pionnen in de hyperflexibiliteit kan inzetten, zonder premie of fatsoenlijke inhaalrust, niet op maat van jongeren.

Jongeren willen jobs

Ook nog even dit, VBO jongeren: wanneer 1 op 5 jongeren zonder werk zitten, horen we die Wet Peeters samen ten grave te dragen. De exuberante overurenregeling zal jobs vernietigen. Overuren zijn goed om een tijdelijke vermeerdering van werk op te vangen, niet om de werkweek structureel te verlengen, zoals de Wet Peeters doet. Eén gepresteerd overuur is een één uur werkloosheid voor een werkzoekende.

En tot slot een dankwoord voor wat opbouwende kritiek. Het aantal jongeren dat z’n stem uitbracht bij de sociale verkiezingen is gedaald. Aan ons, vakbondsjongeren, om die trend te keren. Maar ook hier is nuance op z’n plaats. Een aantal nieuwe vakbondslui waren op de vorming verontwaardigd dat de eveneens verontwaardigde jongeren in hun bedrijf niet mochten stemmen of zich kandidaat stellen. In tijden van toegenomen precarisering, interimarbeid en flexijobbers is het verdomd moeilijk jonge kandidaten te vinden. Niet omdat de vakbond een spreekwoordelijke boeman is, maar omdat de wet het niet toelaat of omdat men vreest voor repercussies van de werkgever.

Het VBO heeft het luisterend oor van de Wetstraat. Daarom een oproep samen een wetsaanpassing te eisen en ervoor te zorgen dat alle jonge werknemers hun democratisch recht personeelsafgevaardigden te kiezen kunnen uitoefenen.

Dank bij voorbaat.