De werkloosheidsvergoeding mag geen hangmat zijn, maar een schop onder de kont naar nieuw werk. Zo kunnen we het voorstel van Unizo om het Belgische werkloosheidsstelsel te hervormen kort samenvatten. Het is een verdraaid voorstel gebaseerd op een verdraaid mensbeeld. Lees even mee.
Eerst het voorstel van Unizo. De uitkeringen worden beperkt in de tijd. Dat zou (misschien) gecompenseerd kunnen worden door de uitkeringen wat op te trekken. Het systeem zou niet langer degressief heten omdat de werkloosheidsuitkering na verloop van tijd verhoogd wordt. Moraal van het verhaal blijft echter wel dat de werkloze uiteindelijk onherroepelijk en genadeloos van de klif en uit de werkloosheidscijfers geduwd. Het valt moeilijk voor te stellen hoe een werkloosheidssysteem nog degressiever kan zijn.
Of een dergelijke hervorming daadwerkelijk meer mensen aan het werk zou krijgen, laten we aan economen over. Arbeidsmarktexpert Stijn Baert is alvast geen fan. Volgens hem leidt het beperken van de uitkering in de tijd enkel tot een uitstroom richting inactiviteit. Het idee van een lagere uitkering bij aanvang van de werkloosheid noemt hij weinig gefundeerd. Hooguit zullen mensen zo snel mogelijk een nieuwe job aanvaarden om toch maar niet zonder inkomen te vallen, ook als die onder hun niveau ligt. Eens men in zo’n job stapt wordt het bijzonder moeilijk er terug uit te geraken.
Tewerkstellingsval
In zijn huidige hoedanigheid is ons werkloosheidssysteem veeleer een tewerkstellingsval dan een werkloosheidsval. Blijkt die baas die op het sollicitatiegesprek nog een sympathieke goedzak leek in werkelijkheid een neerbuigende micromanager te zijn of wordt die uitdagende job met doorgroeimogelijkheden een regelrechte bullshit job, dan is gewoon opstappen geen optie. Geef je als werknemer zelf je ontslag dan heb je immers geen recht op een uitkering. In het voorstel van Unizo wordt de beklemmende greep van die tewerkstellingsval alleen maar groter dan die nu al is.
In de logica van Unizo is het voor een laagopgeleide, alleenstaande ouder zonder sociaal netwerk geen issue als die werk zoekt in de distributiesector, maar er op zaterdagen, koopavonden en koopzondagen geen kinderopvang is.
Unizo klopt zichzelf op de borst dat hun voorstel gebaseerd is op nieuwe wetenschappelijke inzichten. In werkelijkheid werd het idee dat financiële prikkels een efficiënt middel zijn om mensen te motiveren al talloze malen failliet verklaard. Mensen proberen te stimuleren met financiële prikkels vernietigt hun intrinsieke motivatie. Haal de prikkel weg en de kans is groot dat ook het gewenste gedrag verdwijnt.
Homo Economicus
Het idee dat financiële prikkels een nuttig instrument zijn is een logisch uitvloeisel van het enggeestige neoliberale mensbeeld, namelijk dat van de homo economicus die volstrekt rationeel pro’s en contra’s tegen elkaar afweegt alvorens een beslissing te nemen. Voor 37 procent van de sollicitanten is het salaris dan wel de belangrijkste factor voor het aanvaarden van een job, het is niet de enige factor die meespeelt. Bovendien is voor 28 procent een goed evenwicht de belangrijkste factor . (bron) In de logica van Unizo is het voor een laagopgeleide, alleenstaande ouder zonder sociaal netwerk geen issue als die werk zoekt in de distributiesector, maar er op zaterdagen, koopavonden en koopzondagen geen kinderopvang is.
Maar in een wereld die alleen maar complexer lijkt te worden, is het moeilijk om aan een dergelijk mens- en wereldbeeld te weerstaan.Het is verleidelijk om de complexiteit van menselijk gedrag te reduceren tot een reeks enen en nullen. Het creëert de illusie dat er quick fixes zijn die grote maatschappelijke problemen in een handomdraai kunnen oplossen. Vindt die laagopgeleide, alleenstaande ouder geen job, dan is dat omdat het verschil tussen uitkering en loon te klein is. Vergroot dat verschil en als bij toverslag is er voor iedereen een job. Wie dan nog altijd niet wilt werken kan je brandmerken als profiteur en zonder schuldgevoel van de werkloosheid zwieren. De actieve bevolking wordt er niet groter van, de onderliggende oorzaken worden niet aangepakt, maar de werkloosheidsstatistieken zien er alvast wel een stukje rooskleuriger uit.
Vakbond moet aan ideeënstrijd doen
Dat neoliberale mensbeeld is niet alleen bedrieglijk simplistisch, het is ook pik- en pikzwart en zet mensen tegen elkaar op. Niemand is te vertrouwen. Behalve jij. Iedereen is lui. Behalve jij. Zonder controle en dwang zou iedereen gewoon achterover gaan leunen. Behalve jij. Ironisch genoeg leidt dat pessimistische mensbeeld van aanhangers van een kleine overheid er zo alleen maar toe dat er net meer overheid nodig is. Want volgens die logica is de enige manier om te vermijden dat alles binnen de kortste keren naar de Filistijnen gaat, het creëren van een Leviathan, een Big Brother-achtige superstaat die het doen en laten van elke burger controleert en desgevallend sanctioneert. Althans toch het doen en laten van de arme drommels die moeten werken voor hun geld. Wie zijn geld laat werken voor hem is vrijgesteld van die controle. Al de rest moet zich ten allen tijde aangepast beschikbaar houden.
In zijn recentste boek “De meeste mensen deugen” stelt Rutger Bregman dat elke oplossing voor de grote maatschappelijke uitdagingen waarmee we nu geconfronteerd worden begint bij een ander, positiever mensbeeld. Dat geldt ook voor de werkloosheidsproblematiek en andere arbeidsmarktgerelateerde problemen. Die problemen behoren tot de corebusiness van vakbonden. Dag in dag uit staan we met de laarzen in de modder onze leden bij op hun werk of in hun zoektocht naar werk. Dat daar de focus van vakbonden en aanverwante organisaties ligt is volgens de Amerikaanse linguïst George Lakoff niet meer dan terecht. Maar volgens hem is die focus te eng en moeten progressieve organisaties dringend meer aandacht schenken aan de manier waarop ze met hun thema’s naar buiten komen. Die ideeënstrijd staat voor veel vakbondsmensen vaak ver van hun dagdagelijkse realiteit. Maar iedereen is er zich ondertussen bewust van dat vakbonden door rechts in het defensief worden gedrongen. Willen we uitbreken uit die defensieve positie en niet alleen vechten om verworven rechten te vrijwaren, maar willen we ook proactief nieuwe rechten uitbouwen, dan moeten we die ideeënstrijd meer dan ooit met volle overtuiging aangaan.