Het mobiliteitsbudget, dat is van ons

Het mobiliteitsbudget, dat is van ons

Het gaat slecht met de mobiliteit in België; steeds vaker staan we met z’n allen stil. Het aandeel van het woon-werkverkeer in de dagdagelijkse fileproblematiek, is met name tijdens de ochtend- en avondspits niet gering. Er zijn dus goede redenen om op zoek te gaan naar andere mogelijkheden voor onze gewoontes in het woon-werkverkeer. De alternatieven zijn legio : meer fietsen, het openbaar vervoer promoten, pendelen stimuleren en … het mobiliteitsbudget.

Het mobiliteitsbudget mikt heel specifiek op het woon-werkverkeer. Momenteel gebeurt zowat 70 % van de woon-werkverplaatsingen met een (bedrijfs)wagen en slechts 30 % te voet, met de fiets of met het openbaar vervoer. In ons land rijden ruim 350.000 bedrijfswagens rond die ook voor privé doeleinden gebruikt worden. En dit aantal neemt nog elk jaar toe. Niet mijn probleem, denk je meteen ? ‘Hoog tijd om daar anders tegenaan te kijken’, argumenteer ik.

Mobiliteit als thema, ook voor jongeren

In het Interprofessioneel Akkoord (IPA) 2017-2018 kwamen de sociale partners overeen om te investeren in een duurzaam mobiliteitsbeleid. Ze stellen daar in voor bedrijfswagens in te ruilen voor een mobiliteitsbudget. Dit evenwel zonder meerkost, loonverlies of negatieve impact op de budgetten van de sociale zekerheid. Het mobiliteitsbudget zou dan ook een belangrijk element kunnen zijn in een oplossing om op z’n minst het aantal bedrijfswagens af te bouwen.

Werken met een mobiliteitsbudget betekent dat een werkgever een budget ter beschikking stelt dat werknemers vrij kunnen spenderen aan verschillende zelf te bepalen vervoervormen. De bedoeling is meer keuzevrijheid te geven aan werknemers in de organisatie van hun woon-werkverkeer. Als werknemer kan je dan je bedrijfsauto inruilen voor andere vervoermiddel zoals een fiets of het openbaar vervoer. Dit zet mensen ook aan om anders na te denken over hun verplaatsingen en gewoontes daarin.

Mobiliteit is een belangrijk thema, ook voor jonge werknemers. Uit een enquête van het VBO blijkt dat jongeren mobiliteit bijvoorbeeld als een belangrijk struikelblok zien om een job al dan niet te aanvaarden. Eén op de drie jongeren wil niet langer dan een uur onderweg zijn naar zijn werk. ‘De vraag om regelmatig thuis te werken is in heel wat bedrijven groot. En het beschikken over een bedrijfswagen staat helemaal onderaan het lijstje van prioriteiten bij de eerste job’.

Mobiliteitsproblemen aanpakken, we doen het zelf wel

Heel wat bedrijven hebben inmiddels ingezien dat de toenemende mobiliteitsproblematiek nadelig is voor zowel werkgever als werknemers. De grote lijnen van de bedachte oplossingen zijn daarbij telkens dezelfde: in plaats van een bedrijfswagen, een parkeerplaats en een tankkaart krijgen werknemers steeds meer mogelijkheden om ook voor andere vormen van mobiliteit te kiezen. Maar de concrete uitwerking hiervan varieert sterk van bedrijf tot bedrijf.

Bij Atlas Copco bijvoorbeeld, even ten zuiden van Antwerpen langs de A12, zijn de mogelijkheden voor openbaar vervoer uiterst beperkt. Om daar iets aan te doen, ging begin 2016 in het bedrijf een werkgroep mobiliteit aan de slag. Die werkte een fietsplan uit waarin fietsen in een leaseformule aangeboden worden. Intussen groeide binnen het bedrijf de cultuur om mooie en veilige fietsroutes met elkaar te delen. Het resultaat: op een jaar tijd werden zo’n zeshonderd auto’s van de weg gehaald.

Alternatieven hoeven anderzijds niet altijd ten koste van de bedrijfswagen te gaan. Niet alleen kan een mobiliteitsbudget ook oplossingen bieden voor werknemers die niet over een bedrijfswagen beschikken, ook kan bijvoorbeeld de fiets gelden als aanvulling op het bestaande pakket. De combinatie bedrijfswagen/fietsvergoeding begint dan ook sterk ingang te vinden volgens SD Worx. Bij Proximus bijvoorbeeld, daalde niet het aantal bedrijfswagens, maar wel de gemiddelde afgelegde afstand met die wagens van 32.000 naar 25.000 kilometer in vijf jaar tijd.

Maar daar stopt het niet. Zo heeft bijvoorbeeld ook de Brusselse regering een mobiliteitsplan klaar. Ze wil bedrijven daarin verplichten om elke werknemer met een salariswagen (die je krijgt boven op je loon, maar je eigenlijk niet nodig hebt voor je job) ook nog eens een abonnement voor het openbaar vervoer of een bedrijfsfiets aan te bieden. De maatregel zou ingaan vanaf 2018 (De Morgen, 5 mei 2017).

Graag opnieuw van start

Meer dan genoeg ideeën dus, om de mobiliteitsknoop te ontwarren. Maar de kogel is lang nog niet door de kerk. Niet alleen blijven we te lang hangen in proefprojecten, ook werken de federale en de regionale overheden elkaar tegen met de door hen voorgestelde beleidsalternatieven. Nog problematischer is de rol van de sociale secretariaten in dit verhaal. Zij zien in het mobiliteitsbudget immers vooral mogelijkheden om loon- en arbeidsvoorwaarden te herdefiniëren op individueel niveau. Om nog niet te spreken over het feit dat vanop het kabinet van Kris Peters aan SD Worx een advies over het mobiliteitsbudget werd gevraagd.

Terwijl de federale regering zich buigt over een wettelijk kader voor het mobiliteitsbudget, zijn tal van bedrijven er al mee aan de slag. Hun resultaten tonen dat het systeem een groot potentieel heeft om het autoverkeer terug te dringen. Maar we leren er ook uit dat we ons het mobiliteitsbudget niet mogen laten ontglippen. Niet de liberale regeringspartijen, nog de sociale secretariaten mogen de toekomst van een groen, vernieuwend en duurzaam mobiliteitsverhaal in de weg staan. Hoog tijd dus om het debat opnieuw ten gronde te voeren waar het thuishoort, namelijk in het sociaal overleg.