De andere Wet « Peeters »

De andere Wet « Peeters »

vvv-p2De minister van werk Kris Peeters zat niet stil deze zomer. Terwijl wij lagen te genieten van de zon, proefden van de betere speciale bieren en tot laat op terras heldhaftige discussies voerden over hoe Wilmots ons land heeft verraden, werkte Kris Peeters in zijn eentje door. In een muffe achterkamer van zijn kabinet heeft hij deze zomer niet één maar twee wetten klaargestoomd. Ik neem je mee in een ontdekkingstocht die ons recht naar die andere « Wet Peeters » leidt. Zet je schrap.

Een tweede Wet Peeters ?

Sinds april kennen we dankzij een “begrotingsnotificatie” de wens van de minister van werk Kris Peeters om een wetsontwerp uit te werken dat moet leiden tot een verdere flexibilisering van het werk. In de media zou snel worden gesproken over de « Wet Peeters ». Op het menu? Annualisering van de arbeidstijd, een werkregime dat kan variëren van 31-45 uur per week, afhankelijk van de noden van het bedrijf, een verlenging van de werktijd via niet te recupereren overuren en zo resulteert in de afschaffing van de 38-uren werkweek, enz.

Het was afwachten tot de minister met een uitgewerkt wetsontwerp kwam. Midden juli was het zover. Hij kwam echter niet met één maar twee wetsontwerpen op de proppen. Het eerste wetsontwerp heeft zoals voorspeld betrekking op de flexibilisering van het werk. Het andere daarentegen was een herziening van de wet van 1996, de “wet tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen”. Dit is de wet die de loononderhandelingen in een vooraf gedefinieerd keurslijf dwingt, gekend als de “loonnorm”.

Het tweede wetsontwerp is slechts een halve verassing. De herziening van de wet van 1996 was immers opgenomen in het regeerakkoord. Het is niettegenstaande verwonderlijk dat dit ontwerp snel-snel en “en stoemelings” – zoals men het in de Brusselse volksmond verwoordt – werd medegedeeld tijdens de grote vakantie, en dit samen met het wetsontwerp omtrent de flexibilisering van het werk. Een ongeluk komt immers nooit alleen…

Loonnorm aangescherpt

Sinds de wet van 1996 zijn de loononderhandelingen gelimiteerd door een loonnorm, die loopt voor een periode van 2 jaar, en wordt bepaald op basis van de verwachte evolutie van de lonen van de ons omringende landen. De wet wil voorkomen dat de lonen in België sneller zouden stijgen dan die in onze buurlanden. Dit om te vermijden dat een te positieve loonevolutie onze teerbeminde competitiviteit zou onderuit halen.

Blijkbaar was dit carcan niet robuust genoeg voor onze regering. In hun ogen was er immers nog één groot hiaat in deze wetgeving. Als de lonen in België meer zouden stijgen dan deze in onze omringende landen gedurende de tijdspanne van 2 jaar, zou de loonnorm in realiteit toch zijn overschreden. De lonen in de omringende landen zouden immers minder snel zijn gestegen dan vooropgesteld. De huidige loonnormwet zou deze “uitschuiver” moeten rechttrekken. Het is jarenlang een boutade geweest van het VBO, het verhaal van de “loonhandicap” die stelselmatig groeit ten opzichte van de omringende landen

Werknemers betalen de rekening

Het wetsontwerp introduceert de heilige graal van het VBO, een mechanisme van automatische correctie a posteriori. De nieuwe vast te leggen loonnorm zou voor toekomstige jaren automatisch verminderd worden met de “uitschuivers” van de voorafgaande jaren.

Het is belangrijk te begrijpen welk pervers effect hierin schuilt. De evolutie van de lonen wordt berekend als een optelsom van alle lonen. Deze optelsom houdt geen rekening met verschillen tussen sectoren, ondernemingen of werknemersgroepen. Indien men dus in een welvarende en bloeiende sector de salarissen boven de norm laat uitstijgen of men in een onderneming ervoor kiest om de top 1% een noemenswaardige loonsverhoging te schenken, zal dit automatisch worden rechtgetrokken voor de gehele werknemerspopulatie. Zij die nu al in zwakkere sectoren werken of niet kunnen profiteren van individuele loonsverhogingen betalen zo de rekening voor de beter betaalde werknemers.

Uit de feiten blijkt dat de loonnorm nooit wordt gerespecteerd voor de hoge lonen en de directiefuncties. Hieruit volgt de schandalige vaststelling dat de verrijking van deze directieleden er voor zorgt dat er een wettelijke rem of zelfs blokkade komt op de loonevolutie voor de grotere werknemerspopulatie.

Eénrichtingsverkeer

Dit wetsontwerp versterkt nogmaals het Europees éénrichtingsmechanisme. Elk initiatief in onze buurlanden dat een verlaging van de lonen met zich meebrengt, leidt tot een verlaging van onze eigen lonen. Dit terwijl er op Europees vlak geen enkel initiatief wordt genomen voor een Europese sociale zekerheid, een rechtvaardige fiscaliteit, een Europees sociaal overleg, enz. Het leidt integendeel tot maatregelen waarbij elke politieke maatregel omtrent loonvermindering in het éne land zich vertaalt in loonvermindering in de andere landen.

Net als de eerste Wet Peeters zal ook deze Wet Peeters de sociale achteruitgang verderzetten en de race to the bottom tussen lidstaten nog versterken. Wederom zal het gros van de werknemers de gevolgen dragen voor de grenzeloze graaicultuur van de happy few.

Desondanks schuilt erin deze werknemers ook de kracht van échte verandering. Deze kracht zal tot uiting komen tijdens het sociale verzet deze herfst, die hopelijk de plannen van deze regering, die enkel de elite lijkt te bedienen, alsnog kan terugschroeven.