CETA? Sorry, ik blijf tegen.

CETA? Sorry, ik blijf tegen.

Het verzet tegen CETA, een vrijhandelsakkoord tussen Canada en de Europese Unie, was de laatste weken brandend actueel. Paul Magnette, politiek gezicht van het verzet, sloot een akkoord waardoor ondertekening nu toch mogelijk wordt. Dit betekent dat het parlementaire verzet in België hier eindigt, maar niet dat de strijd verloren is. Het protest van het brede middenveld neemt zelfs toe en dit is helemaal terecht. Als bezorgde burger voeg ik mij bij het verzet tegen CETA en de oneerlijke mechanismes die in het verdrag vervat zitten.

CETA, TTIP of vrijhandelsakkoorden in het algemeen, veel politici verkopen deze afspraken tussen landen als lucratieve deals voor de burgers van de lidstaten. Ze lijken een synoniem te zijn voor economische groei en werkgelegenheid. Maar is dit wel zo? Want deze verdragen komen tot stand achter gesloten deuren, met beïnvloeding van commerciële lobbygroepen en zonder inspraak van burgers of het ruime middenveld.

Akkoorden zoals CETA en TTIP willen de ‘technische handelsbarrières’ minimaliseren. Dit gebeurt via harmonisatie en wederzijdse erkenning. Het is niet Jan met de pet die daarvan zal profiteren maar wel grote multinationale economische spelers zoals Monsanto, Shell of Coca-Cola. Belangen van burgers, werknemers en consumenten worden in het beste geval gevrijwaard door de overheid. Die stelt hiervoor regels en wetten op. Een multinational, met als doel winst maken, moet vandaag de regels van een land of de EU volgen. Daar hebben deze wereldspelers nu iets op gevonden.

Rechtbank op maat van multinationals

Dankzij CETA en TTIP krijgen de economische reuzen een sleutel in handen om lastige overheden een hak te zetten. Deze sleutel heet Investment Court System of kortweg ICS. Het ICS is een ‘arbitragehof’ samengesteld uit ‘rechters’ die geschillen behandelen met betrekking tot deze handelsakkoorden. De landen die deel uitmaken van de vrijhandelszone, geven dus een deel van hun soevereiniteit af aan deze nieuwe instelling. Dit systeem geeft geen garantie op onafhankelijke rechtspraak. Burgers kunnen niet aankloppen bij het ICS. Zij moeten naar de nationale rechtbank gaan.

De bewoordingen in CETA zijn bovendien vaag en voor interpretatie vatbaar, wat voor landen de kans op miljoenenclaims van multinationals groter maakt en het belang van de rechtspraak door het ICS doet toenemen. De uitspraken van het hof zullen overheden beïnvloeden bij het uitwerken van nieuwe en bestaande wetten. Want als een bevolking of een parlement een wet goedkeurt die volgens een multinational schadelijk is voor hun investering, dan kan dit bedrijf een klacht indienen bij het ICS. Deze rechtbank kan op haar beurt een land veroordelen tot het betalen van miljoenen aan schadevergoeding. Dit systeem van arbitrage in vrijhandelsakkoorden (bijv. NAFTA) is niet helemaal nieuw en daardoor bestaan er al verschillende uitspraken. Mexico heeft zo 66 miljoen euro schadevergoeding moeten betalen aan Cargill omdat het land een belasting op frisdrank had ingevoerd. Guatemala heeft dan weer mogen betalen aan Tampa Electric omdat ze een maximumprijs op elektriciteit doorvoerde.

Uw arbeidsvoorwaarden onder druk

CETA en TTIP zijn dus helemaal geen wonder van de nieuwe wereld dat belangen van burgers nastreeft of economische welvaart garandeert voor de werknemers. Het zijn verdragen die door multinationals gebruikt zullen worden om onze sociale bescherming af te bouwen en sociale dumping in de hand te werken. Nationale en sectorale CAO’s (dit zijn collectieve afspraken tussen werkgevers en werknemers over loons- en arbeidsvoorwaarden) kunnen in de toekomst gekwalificeerd worden als een handelsbelemmering. De Verenigde Staten en Canada hebben heel wat minder regels die het welzijn van werknemers garanderen. Sommige conventies, zoals de vrijheid van vereniging en het recht op collectief onderhandelen, van de Internationale Arbeidsorganisatie worden zelfs niet erkend. Ook milieunormen of regels die kleine handelaars beschermen kunnen er in de toekomst aan geloven. Een rusthuis met maaltijden van 3 euro en pampers die heel de nacht niet ververst worden zijn spijtig genoeg soms al een feit, maar ook de publieke sector zal door deze verdragen nog meer onder druk komen te staan. Onze wetten die je tegen verschillende risico’s beschermen, zouden in de toekomst wel eens een handelsbelemmering kunnen zijn.

In België heeft in het verleden bloed gevloeid om rechten te bekomen of te behouden. Verdragen als CETA en TTIP zetten de afbraak van ons sociaal systeem in een stroomversnelling. De voorstanders van TTIP zwaaien met jobs en geld, maar dit kan niet gegarandeerd worden. Zelfs al zou het zo zijn, de prijs die de burger zal moeten betalen zal hoog zijn. Héél hoog. Afbouw van milieunormen, kwaliteitsnormen en sociale rechten… In mijn ideale maatschappij is ervan dit alles meer en niet minder. Daarom ben ik tegen CETA en TTIP. Ik zeg nee!

1 comment

Comments are closed.